Duitsland is toch bereid om verder te gaan met het opzetten van een Europese bankenunie en een Europees depositogarantiestelsel. Het gaat om een belangrijke stap, omdat de Duitsers zo’n brede garantie voor spaargeld eerder juist blokkeerden omdat sterke landen dan zwakke landen zouden moeten helpen.
De Duitse minister van Financiën Olaf Scholz heeft in een ingezonden brief in zakenkrant Financial Times de Duitse eisen uiteengezet. De bewindsman benadrukt daarbij dat het “geen kleine stap” is voor een Duitser om open te staan voor een Europese spaargarantie.
In de eerste plaats moeten er volgens Scholz gemeenschappelijke regels komen voor als banken in de problemen komen. Verder eist hij dat de risico’s op falen van banken worden verkleind. Zo zou de blootstelling van banken aan de eigen nationale overheid beperkt moeten worden. Vooral dat laatste ligt in sommige landen gevoelig. Bijvoorbeeld in Italië zijn banken tamelijk verweven met de eigen overheid omdat ze veel eigen staatsobligaties kopen.
Overigens vindt Scholz dat problemen bij een bepaalde bank eerst opgevangen moeten worden door het bestaande, nationale depositogarantiestelsel in het betreffende land. Pas als dat niet toereikend is, zou de Europese garantieregeling aangewend moeten worden.
Het Duitse plan komt neer op een soort afgevlakte variant van een eerder voorstel van de Europese Commissie uit 2017. Dat plan kon destijds niet verder uitgewerkt worden, omdat er weerstand was van Duitse banken. Ook in Nederland zag niet iedereen de plannen zitten.
Grote banken uit de Bondsrepubliek reageren ditmaal positief. "De timing van het initiatief is verstandig gekozen", liet Commerzbank-baas Martin Zielke weten. Volgens hem is het aan de aankomend voorzitter van de Europese Commissie, de Duitse Ursula von der Leyen, te danken dat het debat weer op gang gekomen is en er nu lijnen worden verzet.